8 biotomie (vivisectie) zoötomie (ontleding van dieren)
9 autotomie (zelfverminking) holotomie (volkomen ontleding of ontbinding) inyotomie (ontleding van spieren)
10 adenotomie (ontleding van klieren) androtomie (ontleding van het menselijk lichaam) angiotomie (aderlating) angiotomie (ontleding van bloedvaten) cirsotomie (afbinden of uitsnijden van spataderen) cystotomie (blaassnede) dermotomie (ontleding van huid) histotomie (ontleding van organische weefsels) metronomie (keizersnede) necrotomie (ontleding van een lijk) neurotomie (ontleding van zenuwen) osteotomie (ontleding van beenderen) phatolomie (doorsnijden van de navelstreng)
11 bdellotomie (aanzetten van bloedzuigers) coeliotomie (buikholtesnede) embryotomie (keizersnede) hymenotomie (ontleding van vliezen) laparotomie (ontleding van onderlijf) theriotomie (ontleding van dieren)
12 arteriotomie (ontleding van slagader) branchotomie (opening van de luchtpijp) chondrotomie (kraakbeensnede) embryoctomie (doden van de lichaamsvrucht) phytanatomie (ontleding van planten)
13 anthropotomie (ontleding van de mens) aponeurotomie (ontleding van pezen)
14 encephalotomie (ontleding van hersenen) hydrangiotomie (ontleding van lymphvaten)
15 angiohydrotomie (ontleding van zuigader)
| A adenotomie (ontleding van klieren) androtomie (ontleding van het menselijk lichaam) angiohydrotomie (ontleding van zuigader) angiotomie (aderlating) angiotomie (ontleding van bloedvaten) anthropotomie (ontleding van de mens) aponeurotomie (ontleding van pezen) arteriotomie (ontleding van slagader) autotomie (zelfverminking)
B bdellotomie (aanzetten van bloedzuigers) biotomie (vivisectie) branchotomie (opening van de luchtpijp)
C chondrotomie (kraakbeensnede) cirsotomie (afbinden of uitsnijden van spataderen) coeliotomie (buikholtesnede) cystotomie (blaassnede)
D dermotomie (ontleding van huid)
E embryoctomie (doden van de lichaamsvrucht) embryotomie (keizersnede) encephalotomie (ontleding van hersenen)
H histotomie (ontleding van organische weefsels) holotomie (volkomen ontleding of ontbinding) hydrangiotomie (ontleding van lymphvaten) hymenotomie (ontleding van vliezen)
I inyotomie (ontleding van spieren)
L laparotomie (ontleding van onderlijf)
M metronomie (keizersnede)
N necrotomie (ontleding van een lijk) neurotomie (ontleding van zenuwen)
O osteotomie (ontleding van beenderen)
P phatolomie (doorsnijden van de navelstreng) phytanatomie (ontleding van planten)
T theriotomie (ontleding van dieren)
Z zoötomie (ontleding van dieren)
| E phatolomie (doorsnijden van de navelstreng) metronomie (keizersnede) phytanatomie (ontleding van planten) embryoctomie (doden van de lichaamsvrucht) osteotomie (ontleding van beenderen) branchotomie (opening van de luchtpijp) biotomie (vivisectie) angiotomie (aderlating) angiotomie (ontleding van bloedvaten) hydrangiotomie (ontleding van lymphvaten) coeliotomie (buikholtesnede) theriotomie (ontleding van dieren) arteriotomie (ontleding van slagader) encephalotomie (ontleding van hersenen) bdellotomie (aanzetten van bloedzuigers) holotomie (volkomen ontleding of ontbinding) dermotomie (ontleding van huid) adenotomie (ontleding van klieren) hymenotomie (ontleding van vliezen) zoötomie (ontleding van dieren) anthropotomie (ontleding van de mens) laparotomie (ontleding van onderlijf) necrotomie (ontleding van een lijk) androtomie (ontleding van het menselijk lichaam) chondrotomie (kraakbeensnede) angiohydrotomie (ontleding van zuigader) neurotomie (ontleding van zenuwen) aponeurotomie (ontleding van pezen) cirsotomie (afbinden of uitsnijden van spataderen) histotomie (ontleding van organische weefsels) cystotomie (blaassnede) autotomie (zelfverminking) inyotomie (ontleding van spieren) embryotomie (keizersnede)
|